Langzaam vloog Maestro over het besneeuwde landschap. Onder hem lag de Snowwhite Ridge, net als alles eromheen bedekt met een groot pak sneeuw. Het pad dat er liep was bedekt met een dikke laag, platgestampt ijs, van alle Peregins die er passeerden, daarom moest Maestro de bergkam ook controleren. Hij scheerde vlak langs een boom, waardoor al de poedersneeuw die zich daar verzamelt had opstoof. De kleine waterdruppeltjes landden op Maestro's veren, en eventjes rilde hij van de onverwachte kou. Waarom, vroeg hij zich af, zitten de Firebirds ook in een sneeuwgebied? Zijn adem vormde grote wolken damp, die even omhoog vlogen en toen verdwenen. Boven in de lucht waaide het verschrikkelijk, en het was ijskoud. Tijd om even naar beneden te gaan en te rusten. Eventjes maar, tot hij het wat warmer had. Daarna zou hij weer verder gaan. Hij daalde af naar de toppen van de bomen en landde in een kleine grot, beschut tegen de felle wind. Hier kon hij wel even rusten.